Inhoudsopgave
Welke gaswisseling vindt er plaats in de longen?
In de longblaasjes neemt het bloed ook zuurstof op uit de longblaasjes. Door de gaswisseling raakt het bloed in de longen onder andere koolstofdioxide kwijt en neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed kan nu via de slagaders de zuurstof gaan brengen naar de weefsels waar verbranding plaatsvindt.
Via diverse aderen komt het bloed weer aan bij de longblaasjes in de longen. Koolstofdioxide, water en warmte wordt hier afgegeven aan de longblaasjes en uitgeademd. In de longblaasjes neemt het bloed ook zuurstof op uit de longblaasjes.
Welke gassen vervoert het bloed?
Gaswisseling bij mensen en andere zoogdieren Het bloed bevat rode bloedcellen (erytrocyten) waarin hemoglobine (Hb) zit; hemoglobine kan zuurstof en, in mindere mate, koolstofdioxide aan zich binden.
Welke vaste stoffen vervoert het bloed?
De hoofdfunctie van bloed is het transport van zuurstof en voedingsstoffen naar uiteenlopende weefsels in het lichaam en tegelijkertijd de afvoer van kooldioxide en andere afvalproducten uit de weefsels.
Wat is een gaswisseling?
Gaswisseling. Gaswisseling of respiratie is de uitwisseling van de gassen zuurstof (O 2) en koolzuurgas (CO 2) tussen een organisme en zijn omgeving. Deze gaswisseling is essentieel voor het leven. Als deze niet plaatsvindt volgt verstikking .
Waar vindt gaswisseling plaats in de longen?
Bij mensen en andere zoogdieren vindt gaswisseling plaats in de longen, waarbij zuurstof (O 2) wordt opgenomen in het bloed terwijl koolzuurgas (CO 2) wordt afgegeven aan de longlucht.
Wat is gaswisseling in de weefsels?
Gaswisseling is het proces in de capillairen waarbij de gassen als koolstofdioxide en zuurstof onderling worden uitgewisseld in het bloed. In de longen geeft bloed dat terugkomt van de organen koolstofdioxide af en neemt het zuurstof op. In de weefsels gebeurt dit ook nog een keer, maar dan precies omgekeerd.
Hoe ontstaat de lucht tijdens de ademhaling?
Tijdens de ademhaling wordt de lucht door neusharen vrijgemaakt van stofdeeltjes. De fijnere deeltjes zoals bacteriën, schimmelsporen of virussen blijven kleven in het slijm dat zich op de oppervlakte van neusholte, luchtpijp en bronchiën bevindt. Daarnaast wordt door het slijmvlies de lucht vochtig gemaakt en verwarmd.