Inhoudsopgave
Kan een man drager zijn van een ziekte?
Dragerschap bij beide ouders Bij ongeveer 1 op de 150 paren zijn zowel de man als de vrouw de drager van dezelfde ziekte uit de dragerschapstest. Bij paren die familie van elkaar zijn, bijvoorbeeld neef en nicht, is de kans groter.
Wat is autosomaal dominant?
Autosomaal betekent dat de aanleg (het gen) voor de aandoening op een chromosoom ligt dat niet betrokken is bij het bepalen van het geslacht, dus chromosoom 1 tot en met 22. Een autosomaal dominante aandoening komt dus meestal even vaak voor bij mannen als bij vrouwen.
Genen en dragerschap Bij ongeveer 1 op de 150 paren is zowel de man als de vrouw drager van dezelfde erfelijke ziekte. Zij hebben dan alle 2 een mutatie in één van beide kopieën van het gen. Als beide ouders de mutatie voor dezelfde ziekte doorgeeft, dan erft het kind deze ziekte.
Kunnen erfelijke ziektes ook op een andere manier ontstaan?
Meerdere oorzaken ziektes Heel veel ziektes ontstaan door een combinatie van een erfelijke aanleg, hoe je leeft en wat je hebt meegemaakt. Dit noemen we multifactoriële ziektes. Voorbeelden zijn de meeste vormen van dementie, diabetes en psychische ziektes.
Wat is een drager?
Een drager “draagt” een verandering in de erfelijke aanleg voor de ziekte met zich mee, maar heeft er zelf geen last van. Ieder mens is drager van de aanleg voor één of meer aandoeningen. Dragerschap is dus niet iets bijzonders.
Hoe weet je of je drager bent van CF?
In Nederland heeft 1 op de 30 mensen de erfelijke eigenschappen voor taaislijmziekte (dragers). De kans dat u drager bent, kan hoger zijn als taaislijmziekte in uw familie voorkomt. Wilt u kinderen? Dan kunt u erfelijkheidsonderzoek laten doen, zoals stamboomonderzoek en een dragerschapstest.
Hoe groot kans op als?
ALS in Nederland Het aantal nieuwe patiënten per jaar (incidentie) wordt geschat op 3 per 100.000 Nederlanders per jaar. Dat zijn omgerekend ongeveer 10 nieuwe patiënten per week. De prevalentie van ALS (het aantal patiënten op een bepaald moment) ligt tussen de 9 en 11 per 100.000 Nederlanders.