Inhoudsopgave
Hoe herken je de coderende streng?
DNA bestaat uit een coderende streng en een matrijsstreng. De coderende streng bevat de genen en dus de genetische codes voor de productie van eiwitten. De matrijsstreng wordt gebruikt door het RNA-Polymerase voor de productie van het m-RNA. m-RNA is een kopie van de genetische code van de coderende streng.
Waar vind transcriptie plaats in de cel?
Transcriptie vindt dus plaats in de celkern, waarin een RNA-polymerase een gen op de matrijsstreng leest van 3′ naar 5′, om daardoor in de 5′ naar 3′ richting een complementaire RNA-kopie te maken van het gen.
Waar wordt rRNA gemaakt?
Dat RNA wordt samengevoegd met specifieke eiwitten uit het cytoplasma om ribosomen te vormen. Ongeveer tweederde van de massa van een ribosoom bestaat uit rRNA. Aangezien cellen meestal duizenden ribosomen bevatten, is rRNA het meest voorkomende RNA in de cel.
Welke onderdelen bestaat een ribosoom?
Ribosomen komen zowel in vrije vorm voor, in het cytoplasma, als gebonden. In het laatste geval zijn ze gebonden aan het membraan van het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) of het membraan van de celkern. Vrije ribosomen maken vooral eiwitten die hun functie vervullen in het cytoplasma.
Wat houdt genexpressie in?
Genexpressie is het proces waarbij informatie in een gen ’tot expressie komt’ doordat het gen afgelezen wordt en RNA en eiwitten worden gemaakt. Het expressie-proces bestaat uit twee belangrijke stappen: transcriptie (het overschrijven van DNA in mRNA) en translatie (het vertalen van mRNA in eiwit).
Hoe is een eiwit coderend gen in eukaryoten opgebouwd?
Bij eukaryoten kunnen door splicing meerdere mRNA’s (en dus eiwitten) uit één gen gemaakt worden. De splicing kan zowel door splicing-repressors als splicing-enhancers worden beïnvloed. Niet-functionele mRNA’s zorgen voor negatieve regulatie van de genexpressie.
Wat is basenvolgorde?
Deze bouwstenen worden ook wel “basen” of “nucleotiden” genoemd. De bouwstenen van DNA zijn adenine (of A), cytosine (of C), guanine (of G) en thymine (of T). DNA lijkt een willekeurige aaneenschakeling van A’s, C’s, G’s en T’s, maar de volgorde van deze letters vormt in feite de genetische code.