Hoe herken je een voornaamwoord?
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerp of onzichtbare zaken. Persoonlijk voornaamwoorden gebruik je in zinnen. ‘Het’ is alleen een persoonlijk voornaamwoord als het een apart zinsdeel is en verwijst naar een persoon, en groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld die in plaats van ‘Andrea’, of het in ‘Ik begrijp het!
Welk voornaamwoord is wat?
Het vragend voornaamwoord wat wordt zelfstandig gebruikt. Er volgt dus geen zelfstandig naamwoord. Welk(e) wordt meestal niet-zelfstandig gebruikt. Het wordt dan gevolgd door een zelfstandig naamwoord.
Wat wordt bedoeld met een voornaamwoord?
Wat wordt bedoeld met de term voornaamwoord? Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord. Ze hebben zelf niet echt betekenis; ze verwijzen naar woorden die wél betekenis hebben.
Wat zijn onbepaalde voornaamwoorden?
Onbepaalde voornaamwoorden verwijzen niet naar specifieke personen of zaken, maar hebben een heel algemene (dus ‘onbepaalde’) verwijzing. Voorbeelden van onbepaalde voornaamwoorden zijn alles, andere (n), elk, ieder, iedereen, iemand, iets.
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Aanwijzende voornaamwoorden verwijzen nadrukkelijker ergens naar dan andere voornaamwoorden. Vergelijk bijvoorbeeld: Is Joost er al? Nee, die heb ik nog niet gezien. Is Joost er al? Nee, ik heb hem / ’m nog niet gezien. In zin 1 wordt een aanwijzend voornaamwoord gebruikt, in zin 2 een persoonlijk voornaamwoord.
Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
betrekkelijk voornaamwoord : ‘Freya, die in groep 5 zit, leest al Harry Potter-boeken.’. bezittelijk voornaamwoord: ‘ Onze hond kan allerlei kunstjes.’. onbepaald voornaamwoord: ‘ Alle aanwezigen kregen een cadeautje.’. persoonlijk voornaamwoord: ‘Ben ik nou zo slim, of zijn jullie zo dom?’.