Hoeveel fases zijn er?

Hoeveel fases zijn er?

Klassiek onderkende men als fasen de aggregatietoestanden vast, vloeibaar en gasvormig. Later werden daaraan nog toegevoegd de vormen plasma en bose-einsteincondensaat.

Waar bestaat een waterstofatoom uit?

Het waterstofatoom is het meest voorkomende, lichtste en eenvoudigste element in het universum. De Latijnse naam is Hydrogenium. In het periodiek systeem staat het element H op plaats 1. Een waterstofatoom is opgebouwd uit 1 proton in de kern en 1 elektron, dat om het proton heen beweegt.

Welke fase overgangen zijn er?

Verschillende faseovergangen zijn:

  • smelten: van vast naar vloeibaar.
  • stollen (bevriezen): van vloeibaar naar vast.
  • verdampen: van vloeibaar naar gasvormig.
  • condenseren: van gasvormig naar vloeibaar.
  • sublimeren/vervluchtigen: van vast naar gasvormig.
  • rijpen/vervasten: van gasvormig naar vast.

Een stof kan voorkomen in 3 fasen (of toestanden): Gas, vloeistof en vast. Er worden afkortingen gebruikt voor de verschillende stoffen. Een vaste toestand geef je aan met (s), van het Engelse solid. De vloeibare toestand geef je aan met (l), van het Engelse liquid.

Wat is een vast volume?

Een hoeveelheid vaste stof heeft bij een gegeven temperatuur een eigen volume en een eigen vorm. Een hoeveelheid vloeistof heeft bij een gegeven temperatuur een eigen volume, maar neemt de vorm van het vat aan. Een hoeveelheid gas past zowel zijn volume als zijn vorm aan die van het vat aan.

Wat is een suspensie voorbeeld?

Een suspensie bestaat uit een vaste stof in een vloeistof. Kleine, niet opgeloste, vaste deeltjes zweven als het ware in een vloeistof. Hierdoor valt het licht niet mooi door de vloeistof, waardoor een suspensie er troebel of gekleurd uitziet. Een voorbeeld is sinaasappelsap, verf of kalkpoeder in water (kalkwater).

Wat is een oplossing in vloeistof?

Een oplossing kan bestaan uit stoffen die in verschillende fasen zijn. Het kan bijvoorbeeld een vaste stof in vloeistof zijn, vloeistof in vloeistof, gas in vloeistof of gas in gas. Het ziet er meestal helder uit, maar soms is het gekleurd. Een oplossing bestaat dus uit hele kleine losse deeltjes (moleculen), soms zelfs zo klein als ionen

Welke moleculen zijn opgelost in een vloeistof?

Voorbeelden waarin moleculen zijn opgelost in een vloeistof zijn bijvoorbeeld appelsap, koffie/thee, wijn/bier of ammonia (ammoniakgas in water). Een voorbeeld van een oplossing bestaande uit ionen en vloeistof is bijvoorbeeld keukenzout in water: het keukenzout (NaCl) valt in het water uiteen in de ionen Na + en Cl –.

Wat is een infuusvloeistof?

Infuusvloeistoffen zijn op verschillende manieren in te delen. Indeling naar osmolariteit, dat is de mate van concentratie van opgeloste stoffen in een vloeistof. Infuusvloeistoffen zijn isotoon als de concentratie van de vloeistof gelijk is aan die van het lichaamscelvocht van de cliënt.

Wat gebeurd er met moleculen als de temperatuur lager wordt?

Als een voorwerp afkoelt, gaan de moleculen van die stof steeds langzamer bewegen. Dit kan doorgaan totdat de deeltjes stilstaan. Een lagere temperatuur is niet mogelijk. De absolute temperatuur, die gemeten wordt in Kelvin (K), is 0 geworden.

Wat gebeurt er met de moleculen als je de stof zuivert?

Wat gebeurt er als je een stof zuivert? Je selecteert de moleculen van een stof. Je zorgt ervoor dat moleculen van hetzelfde soort bij elkaar komen. Bij het zuiveren van suiker wil je alleen de suikermoleculen overhouden de andere moleculen haal je weg.

Wat is kinetische energie?

Kinetische energie of bewegingsenergie is een vorm van energie, eigen aan een bewegend lichaam, vanwege de traagheid van massa. De kinetische energie van een bewegend lichaam is (relativistische referentiekaders uitgezonderd) recht evenredig met de massa van het lichaam, en met het kwadraat van zijn snelheid.

Wat is de totale kinetische energie van plaatselijke moleculen?

De totale kinetische translatie-energie van plaatselijke moleculen is de som van enerzijds de kinetische energie die overeenkomt met het bewegen van de totale massa van deze moleculen met de snelheid van hun massamiddelpunt (dus de macroscopische beweging), en anderzijds de kinetische translatie-energie t.o.v. het massamiddelpunt.

Wat is de kinetische energie van het balletje op de heuvel?

In dit geval is de kinetische energie waar het balletje mee begint gelijk aan de zwaarte-energie van het balletje bovenaan de heuvel. Dus. Ek = Ez. 0,5*m*v^2 = m*g*h. 0,5*v^2 = g*h (want de m valt weg) Daarna bereken je hoeveel snelheid er nodig is om het balletje op de heuvel te krijgen.

Gerelateerde berichten