Welke stof is goed oplosbaar in water?
Over het algemeen geldt: Stoffen opgebouwd uit natrium- (Na +), kalium- (K +) en ammoniumionen (NH 4+) zijn goed oplosbaar in water. Nitraten (NO 3−), acetaten (CH 3 COO −) en chloraten (ClO 3−) zijn goed oplosbaar in water. De meeste chloriden (Cl −) en sulfaten (SO 42−) zijn oplosbaar in water.
Waarom lossen koolwaterstoffen slecht op in water?
Zo lossen koolwaterstoffen slecht op in water, terwijl suikers of alcoholen en carbonzuren met korte koolstofketens goed oplossen in, of mengbaar zijn met, water. Stoffen die niet goed oplossen in water worden hydrofoob genoemd, stoffen die goed oplossen hydrofiel. Een voorbeeld van een hydrofiele stof is natriumchloride (keukenzout).
Wat is de oplosbaarheid van een stof?
Oplosbaarheid is een eigenschap van een stof. De oplosbaarheid geeft aan hoe goed een stof kan oplossen in een ander stof. De stof waarin wordt opgelost heeft het oplosmiddel. Bij de oplosbaarheid kijk je naar de maximale hoeveelheid stof die je kunt oplossen in een oplosmiddel.
Over het algemeen geldt: Stoffen opgebouwd uit natrium- (Na +), kalium- (K +) en ammoniumionen (NH 4+) zijn goed oplosbaar in water. Nitraten (NO 3−), acetaten (CH 3 COO −) en chloraten (ClO 3−) zijn goed oplosbaar in water. De meeste chloriden (Cl −) en sulfaten (SO 42−) zijn oplosbaar in water.
Wat zijn vaste stoffen?
In vaste stoffen zijn moleculen (atomen) stevig aan elkaar gebonden, de stof is vast. In vloeistoffen zijn de bindingen tussen atomen of moleculen losser, zodat ze makkelijker kunnen bewegen. In gassen zijn de bindingen zeer zwak en kunnen de atomen of moleculen in alle richtingen bewegen.
Wat is een gasvormige stof?
In principe kan bijna iedere stof vast, vloeibaar of gasvormig zijn. Dit hangt af van de warmte of kou, waarmee de stof omgeven wordt c.q. omgevingsvariabelen. Indien vaste stoffen verhit worden, smelten ze en worden ze vloeibaar. Vloeistoffen kunnen aan de kook worden gebracht en kunnen dan tot gasvorming overgaan.
Oplosbaarheid is een eigenschap van een stof. De oplosbaarheid geeft aan hoe goed een stof kan oplossen in een ander stof. De stof waarin wordt opgelost heeft het oplosmiddel. Bij de oplosbaarheid kijk je naar de maximale hoeveelheid stof die je kunt oplossen in een oplosmiddel.
Zo lossen koolwaterstoffen slecht op in water, terwijl suikers of alcoholen en carbonzuren met korte koolstofketens goed oplossen in, of mengbaar zijn met, water. Stoffen die niet goed oplossen in water worden hydrofoob genoemd, stoffen die goed oplossen hydrofiel. Een voorbeeld van een hydrofiele stof is natriumchloride (keukenzout).
Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?
Ionen zijn meestal goed oplosbaar in water omdat zij formele ladingen dragen, maar er zijn uitzonderingen. Een zout dat niet in water oplost zal in waterige oplossing neerslaan. Voor niet-zouten hangt de oplosbaarheid vaak af van het aanwezig zijn van voldoende polaire groepen in de structuur.
Welke moleculen zijn opgelost in een vloeistof?
Voorbeelden waarin moleculen zijn opgelost in een vloeistof zijn bijvoorbeeld appelsap, koffie/thee, wijn/bier of ammonia (ammoniakgas in water). Een voorbeeld van een oplossing bestaande uit ionen en vloeistof is bijvoorbeeld keukenzout in water: het keukenzout (NaCl) valt in het water uiteen in de ionen Na + en Cl –.
Wat is een onoplosbare stof en water?
In water kan je onoplosbare en oplosbare stoffen er in doen. Bijvoorbeeld zand lost niet op in water maar suiker wel. Een onoplosbare stof en water heet suspensie. In een suspensie heb je altijd troep want het stofje lost niet op. Een oplosbare stof en water noem je oplossing.
Wat zijn de stofeigenschappen van een stof?
Ook het smeltpunt en het kookpunt van een stof zijn stofeigenschappen. De temperatuur waarbij een stof smelt is het smeltpunt en de temperatuur waarbij een stof kookt is het kookpunt van die stof. Omdat je deze stofeigenschappen met een getal kunt weergeven, gevolgd door een eenheid, noem je ze wel stofconstanten.
https://www.youtube.com/watch?v=BwKISzmqhgw