Hoe actiever schrijven?

Hoe actiever schrijven?

Dit doe je door de volgende zaken in gedachten te houden:

  1. Gebruik de bedrijvende, actieve vorm. Vermijd passieve zinnen.
  2. Vermijd overbodige hulpwerkwoorden.
  3. Vermijd twijfelwoorden.
  4. Gebruik enkelvoudige zinnen. Vermijd samengestelde zinnen.

Hoe zie je of een zin passief of actief is?

In een actieve zin is de persoon of zaak die de handeling uitvoert, het onderwerp van de zin. Een passieve zin bevat altijd een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. Voorbeeld: De roomsoezen worden gebakken (door de hulpkok).

Wat is actief schrijven? Bij actief schrijven, schrijf je zinnen met zo weinig mogelijk hulpwerkwoorden. Dit zorgt voor korte, ‘actieve’ zinnen. Hieronder zie je eerst een lijst van veel voorkomende hulpwerkwoorden, en vervolgens een aantal voorbeelden van actieve zinnen en passieve zinnen.

Hoe schrijf je in actieve vorm?

Als je actief schrijft, benoem je heel concreet wie of wat de hoofdrol speelt (het onderwerp). En wat diegene of datgene doet (de persoonsvorm). Bijna elke zin kun je actief en passief opschrijven.

Hoe schrijf je in de actieve vorm?

In een actieve zin is de persoon of zaak die de handeling uitvoert, het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: De hulpkok bakt de roomsoezen. In een passieve zin wordt de handelende persoon of zaak weergegeven in een door-bepaling, die meestal kan worden weggelaten.

Hoe passieve zin actief maken?

Als je een passieve zin wilt ombuigen in een actieve constructie, helpt vaak om de vraag ‘door wie’ te stellen. Zo vind je het onderwerp dat je kunt gebruiken voor een actieve directe zin. De afwas wordt razendsnel gedaan.

Hoe passieve zinnen actief maken?

Wat is bondig schrijven?

Tip 1: Houd uw zinnen kort. Ga uit van een gemiddelde van vijftien woorden per zin. Tip 2: Houd uw zinnen eenvoudig: maximaal één bijzin bij een hoofdzin. Tip 3: Schrijf actief: gebruik geen lijdende vorm (geen ‘worden’).

Hoe kan ik een goede tekst schrijven?

Zes tips om een goede tekst te schrijven

  1. Schrap hulpwerkwoorden. Hulpwerkwoorden zoals ‘kunnen’ en ‘zullen’ zijn nietszeggende bladvulling.
  2. Vermijd tangconstructies. Zet je woorden die bij elkaar horen, ver uit elkaar?
  3. Hou het kort. Is je zin zó lang dat je naar adem moet happen?
  4. Maak een opsomming.
  5. Gebruik spreektaal.

Related Posts