Hoe bereken je de bijbehorende hoogte van een driehoek?

Hoe bereken je de bijbehorende hoogte van een driehoek?

hc = a * sin(hoek B) Voor wat betreft de hoogte van een driehoek kunnen we het volgende stellen: De driehoogtelijnen van een driehoek snijden elkaar in het hoogtepunt. Bij een rechthoekige driehoek zijn twee van de drie hoogtelijnen gelijk aan twee van de zijden van de driehoek.

Hoeveel dimensies heeft een bol?

Een bol is een driedimensionaal lichaam dat uit de punten bestaat, die ten hoogst op een bepaalde afstand van een gegeven punt liggen. De gegeven afstand heet de straal en het gegeven punt het middelpunt van de bol. Het oppervlak van een bol is het boloppervlak met hetzelfde middelpunt en dezelfde straal als de bol.

Wat is de hoogte van een driehoek?

De hoogte van de driehoek wordt bepaald door een lijn die loodrecht op de basis staat en uitkomt in de tegenoverliggende hoek. Een hoogtelijn wordt aangeduid met de letter h met daaronder de letter van de hoek van waarin de hoogtelijn uitkomt. Iedere driehoek heeft dus 3 hoogtelijnen (vanuit elke hoek één): h c, h b, h a.

Wat is een gelijkzijdige driehoek?

Een gelijkzijdige driehoek heeft drie gelijke zijden en drie gelijke hoeken van elk 60 graden. Als je een gelijkzijdige driehoek in tweeën deelt, zal je eindigen met twee congruente rechte driehoeken. In dit voorbeeld gebruiken we een gelijkzijdige driehoek met zijkanten die een lengte hebben van 8.

Wat is de hoogte van de stompe driehoek?

Bij een stompe driehoek liggen twee van de drie hoogtelijnen buiten de driehoek. Bij een stompe driehoek ligt het hoogtepunt buiten de driehoek. De hoogte van een driehoek kun je uitrekenen met de driehoek rekenmachine hieronder. Hierbij is zijde c de basis en wordt de hoogte dus bepaald door hoogtelijn h c.

Wat is de basis van de driehoek?

Elke kant van de driehoek kan de basis zijn, ongeacht hoe de driehoek is getekend. Om je dit voor te stellen roteer je in gedachten de driehoek tot te bekende zijkant de onderkant is geworden. Een voorbeeld, als je weet dat de oppervlakte van een driehoek gelijk is aan 20, en een van de zijden is 4, dan geldt: A = 20 en b = 4.

Gerelateerde berichten