Inhoudsopgave
Hoe bereken je de gemiddelde atoommassa?
De gemiddelde relatieve atoommassa (Ar) van een element is gelijk aan de som van de relatieve atoommassa’s van de verschillende isotopen van dit element, rekening houdend met de isotopenabundantie.
Isotopenabundantie van cerium (Ce). De gemiddelde relatieve atoommassa (Ar) van een element is gelijk aan de som van de relatieve atoommassa’s van de verschillende isotopen van dit element, rekening houdend met de isotopenabundantie.
Welke deeltjes spelen een rol bij de atoommassa?
Omdat atoommassa’s zeer klein zijn in vergelijking met de SI-eenheid kilogram, is hiervoor een speciale eenheid gedefinieerd. Deze eenheid is zo gekozen dat de massa van een atoom, uitgedrukt in atomaire massa-eenheden, zo goed mogelijk het aantal kerndeeltjes (protonen en neutronen) aangeeft.
Hoe bereken ik het massagetal?
Het massagetal = het aantal protonen +het aantal neutronen.
Wat is de gemiddelde atoommassa van een waterstof?
Waterstof heeft een gemiddelde atoommassa van 1,00794 amu. Zuurstofatomen hebben een gemiddelde massa van 15,9994 amu. De gemiddelde massa van een molecuul H 2 O is gelijk aan (1,00794) (2) + 15,9994 = 18,01528 amu, equivalent aan 18,01528 g/mol.
Hoe vermenigvuldig je atoommassa in een monster?
Vermenigvuldig de atoommassa van elke isotoop met zijn verhouding in het monster. In een monster met daarin koolstof-12 en koolstof-13, als 99 procent van het monster uit koolstof-12 bestaat, vermenigvuldig dan 12 met 0,99 en 13 met 0,01.
Wat is de relatieve atoommassa?
De relatieve atoommassa is 11,88 + 0,13 = 12,01. (Vanwege de verhoudingen van isotopen zijn de relatieve atoommassa’s op periodieke tabellen zelden hele getallen.)
Wat is de relatieve atoommassa van een monster?
Het totaal is de relatieve atoommassa, of atoomgewicht, van het monster. In het bovenstaande voorbeeld: 12 x 0,99 = 11,88 voor koolstof-12, en 13 x 0,01 = 0,13 voor koolstof-13. De relatieve atoommassa is 11,88 + 0,13 = 12,01.
Wat is de gemiddelde atoommassa?
De gemiddelde atoommassa vertelt je de relatie tussen de massa en aantal atomen in een specifieke hoeveelheid van het element. Dit is handig binnen de experimentele scheikunde, want het is bijna onmogelijk om afzonderlijke atomen te tellen, maar eenvoudig om de massa te meten.