Inhoudsopgave
Hoeveel kinderen hebben een angststoornis?
Bij kinderen en jeugdigen komen angststoornissen relatief vaak voor. De prevalentie wordt geschat op 2% tot 6%. Het wordt nog wel eens onderschat in welke mate angststoornissen invloed hebben op het dagelijks leven.
Welke angststoornis komt het meeste voor?
De specifieke fobie komt het vaakst voor, gevolgd door de sociale fobie, de gegeneraliseerde angststoornis en de paniekstoornis. Angststoornissen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen en komen het meest voor bij mensen tussen 25 en 44 jaar. In deze periode ontstaan ook de meeste angststoornissen.
Hoe vaak komt een gegeneraliseerde angststoornis voor?
De gegeneraliseerde angststoornis komt bij ongeveer 2,5 % van de bevolking voor. Het komt tweemaal zo vaak bij vrouwen voor als bij mannen. De klachten ontstaan gemiddeld op een leeftijd van 20 jaar, maar kunnen op jongere of op oudere leeftijd ontstaan. De stoornis komt vaker bij ouderen dan bij jongeren voor.
Hoe ontwikkelen kinderen een angststoornis?
Kinderen met overmatige of zelfs extreme angsten kunnen een angststoornis ontwikkelen. Hun denken is door de bangheid ontregeld (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat heeft ook zijn weerslag op hun gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen).
Wat is een jeugdige angst?
De jeugdige (vanaf 4 à 5 jaar) vertoont een milde angstreactie en gespannen gedrag in relatie tot anderen naar aanleiding van vermeend gevaar of dreiging of door vermeende psychische druk (zoals het idee hebben te moeten voldoen aan bepaalde eisen). In dit laatste geval wordt ook wel gesproken van sociaal evaluatieve angst.
Hoe ontstaat een angststoornis?
Kinderen met overmatige of zelfs extreme angsten kunnen een angststoornis ontwikkelen. Hun denken is door de bangheid ontregeld (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat heeft ook zijn weerslag op hun gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen). Welke vormen van angst zijn er? Hoe ontstaat een angststoornis?
Kinderen met overmatige of zelfs extreme angsten kunnen een angststoornis ontwikkelen. Hun denken is door de bangheid ontregeld (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat heeft ook zijn weerslag op hun gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen).
De jeugdige (vanaf 4 à 5 jaar) vertoont een milde angstreactie en gespannen gedrag in relatie tot anderen naar aanleiding van vermeend gevaar of dreiging of door vermeende psychische druk (zoals het idee hebben te moeten voldoen aan bepaalde eisen). In dit laatste geval wordt ook wel gesproken van sociaal evaluatieve angst.
Kinderen met overmatige of zelfs extreme angsten kunnen een angststoornis ontwikkelen. Hun denken is door de bangheid ontregeld (negatief zelfbeeld, piekeren) en dat heeft ook zijn weerslag op hun gedrag (teruggetrokken, vermijdend) en gevoel (onzeker, weinig zelfvertrouwen). Welke vormen van angst zijn er? Hoe ontstaat een angststoornis?