Inhoudsopgave
Wat gebeurd er als je een ijsklontje in olie doet?
De ijsklontjes blijven drijven in de olie. De ijsklontjes smelten langzaam en de druppels zakken door de olie naar de bodem van het glas. Als de ijsklontjes helemaal gesmolten zijn ligt er een laagje water onderin het glas, onder de olie. Een ijsklontje blijft drijven op olie omdat het lichter is dan olie.
Wat kun je doen met ijsblokjes?
Deze verrassende dingen kun je allemaal doen met een ijsblokje
- Vazen, koffiepotten en flessen. Zout en ijs schijnt een gouden combinatie te zijn en zelfs beter te werken dan menig schoonmaakmiddel.
- Rijst opwarmen. Heb je wat rijst over?
- Kreukels.
- Splinters.
- Puistjes.
- Epileren.
Hoe smelt ijs sneller?
Lucht heeft veel invloed op het smeltgedrag. Lucht werkt isolerend, denk maar even aan tempex isolatiemateriaal. Als de luchtbelletjes in ijs mooi fijn en regelmatig verdeeld zijn, wordt het warmtetransport vertraagd, waardoor het ijs minder snel smelt. De hoeveelheid lucht is ook een factor.
Een ijsklontje blijft drijven op olie omdat het lichter is dan olie. Als een ijs smelt, dan krimpt het een beetje, waardoor het zwaarder wordt. En doordat water zwaarder is dan olie, zakt het naar de bodem.
Waarom drijft een ijsblokje in een glas water?
De soortelijke massa van een ijsklontje is lager dan de soortelijke massa van water, omdat water uitzet bij bevriezing. Eenvoudig gezegd: een ijsklontje is lichter dan water. Hierdoor is de opwaartse kracht in water groter dan het gewicht van het ijsklontje en zal het ijsklontje blijven drijven.
Waarom drijft ethanol op water?
Je kunt kiezen tussen water of alcohol als testvloeistof. Vloeistoffen die minder dicht zijn dan de testvloeistof, zullen drijven. The dichtheid van (vers) water is 1.0 gram per kubieke centimeter (g/cm3); alcohol is ongeveer 0.8 g/cm3.
Hoe gedraagt een ijsblokje zich in water?
Op ijsblokjes zit altijd een extreem dun laagje van ‘quasi-vloeibaar’ water dat ervoor zorgt dat ijs glad is. De Schotse fysicus Michael Faraday ontdekte 150 jaar geleden dat aan het oppervlak van ijs altijd een zeer dunne ‘film’ van quasi-vloeibaar water kleeft.