Wat is een relatief voornaamwoord?

Wat is een relatief voornaamwoord?

Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt twee zinnen met elkaar. Datgene waarnaar een betrekkelijk voornaamwoord verwijst, heet het antecedent. Dat kan één woord zijn, maar ook een hele zin. Het boek is het antecedent van dat in de zin ‘Het boek dat ik schrijf, wordt prachtig.

Een betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking op (verwijst naar) een woord dat er vlak voor staat (of woorden die er vlak voor staan). Betrekkelijke voornaamwoorden staan aan het begin van een bijvoeglijke bijzin. Die wordt gebruikt bij de-woorden. Dat wordt gebruikt bij het-woorden.

Wat is een relatieve bijzin?

Relative clauses vertaal je in het Nederlands als betrekkelijke bijzinnen. Je gebruikt deze zinnen als je extra informatie wil geven over iets of iemand. Vaak begint deze relative clause met who, which of that , net zoals je in het Nederlands hiervoor die of dat gebruikt.

Welke soorten voornaamwoorden zijn er?

7 soorten voornaamwoorden. Er zijn zeven soorten voornaamwoorden: • aanwijzend voornaamwoord. • betrekkelijk voornaamwoord. • bezittelijk voornaamwoord. • onbepaald voornaamwoord. • persoonlijk voornaamwoord. • wederkerend/wederkerig voornaamwoord. • vragend voornaamwoord.

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?

betrekkelijk voornaamwoord : ‘Freya, die in groep 5 zit, leest al Harry Potter-boeken.’. bezittelijk voornaamwoord: ‘ Onze hond kan allerlei kunstjes.’. onbepaald voornaamwoord: ‘ Alle aanwezigen kregen een cadeautje.’. persoonlijk voornaamwoord: ‘Ben ik nou zo slim, of zijn jullie zo dom?’.

Wat zijn de voornaamwoorden van een onderzoek?

Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord. Ze hebben zelf niet echt betekenis; ze verwijzen naar woorden die wél betekenis hebben. Als je bijvoorbeeld schrijft over een onderzoek, kun je de voornaamwoorden het, dit of dat gebruiken om naar het woord onderzoek te verwijzen: ‘ Het is vorig jaar begonnen’

Wat zijn onbepaalde voornaamwoorden?

Onbepaalde voornaamwoorden verwijzen niet naar specifieke personen of zaken, maar hebben een heel algemene (dus ‘onbepaalde’) verwijzing. Voorbeelden van onbepaalde voornaamwoorden zijn alles, andere (n), elk, ieder, iedereen, iemand, iets.

Related Posts