Welke stoffen kunnen niet door het celmembraan heen?
Naast fosfolipiden bevatten celmembranen ook relatief grote hoeveelheden sfingolipiden zoals ceramide en ook sterolen, zoals cholesterol. Water, ionen en grote moleculen kunnen in principe niet zonder meer door een celmembraan heen, zodat concentratiegradiënten in stand gehouden worden.
Een celmembraan bestaat uit fosfolipiden en eiwitten. Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen met een fosfaatgroep eraan. Koolstofdioxide, zuurstof en vetachtige stoffen kunnen gemakkelijk door het membraan heen de cel in of uit. Andere stoffen die niet in vet op kunnen lossen, kunnen niet vanzelf door het membraan heen.
Waar bevindt zich de celmembraan?
Het celmembraan, plasmamembraan, plasmalemma of membrana cellularis is een biologische structuur die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant. Celmembranen zijn opgebouwd uit een dubbele laag van fosfolipiden en bevatten sterolen die nodig zijn voor de beweeglijkheid en integriteit van de membraan.
Hoe dun is het celmembraan?
Het celmembraan is zeer dun. Het celmembraan heeft een dikte van ongeveer 8 nanometer (nm; is een miljardste deel van een meter). Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag van fosfolipiden. Deze fosfolipiden bestaan uit een kop die van water houdt (hydrofiel) en een vetzuurstaart die water afstoot (hydrofoob).
Waarom is celmembraan een ankerpunt voor de cel?
Het celmembraan geeft vorm en stevigheid aan de cel, omdat de dubbele lipidenlaag voor een waterafstotende laag zorgt. Ook vormt het celmembraan een ankerpunt voor het cytoskelet (celskelet). Doordat het celmembraan bepaalde stoffen afstoot, of moeilijker doorlaat, vormt de celmembraan een isolatielaag voor de cel.
Waarom is celmembraan niet wateroplosbaar?
Wateroplosbare stoffen kunnen echter niet zomaar het celmembraan passeren, omdat de hydrofobe staarten de wateroplosbare stoffen afstoten. Het celmembraan bestaat niet alleen uit de vetachtige fosfolipiden, maar ook uit de vetachtige sfingolipiden zoals cholesterol en ceramide.